Monica Sabolo, Summer
Het verhaal wordt verteld door Benjamin Wassner, de zoon van een succesvol, welgesteld echtpaar (vader is een Zwitserse topadvocaat, moeder een beeldschone Française die haar carrière als actrice heeft opgegeven voor een leven in weelde in de beau monde van Genève). De titel verwijst naar het zusje van Benjamin, Summer, die 24 jaar geleden, op negentienjarige leeftijd spoorloos verdween. Benjamin, nu 38, is daar nooit overheen gekomen en doet, na een zoveelste crisis, ditmaal zo ernstig dat hij niet meer in staat is om te werken, het verhaal van zijn jeugd en van de verdwijning van zijn zusje aan een psychotherapeut. Naast Summer, net zo knap als haar moeder en door jong en oud bewonderd en begeerd, steekt Benjamin, met zijn schriele gestalte en zijn zenuwtrekjes, schril af. Toch is hij niet jaloers op zijn zusje, maar draagt haar, net als zijn ouders, op handen, zij het dat hij gebukt gaat onder de dwang om aan zijn vaders eisen te voldoen.
Van de toedracht van Summers verdwijning, tijdens een picknick op een zonnige zomerdag aan het meer van Genève, kan Benjamin zich alleen maar flarden herinneren. Maar tijdens de gesprekken met de psycholoog en met vrienden en kennissen vormt zich gaandeweg een beeld van het gezin, in hun ‘gloriedagen’ en tijdens de kille jaren volgend op Summers verdwijning. Aan de buitenkant lijkt het gezin te blijven functioneren, volgens de regels van het fatsoen die voorschrijven dat je geen emoties toont, je nooit schaamt of verdrietig bent, hooguit ‘een beetje moe’. Gaandeweg komen er echter barsten in het sociale vernis, komen de leugens bovendrijven en wordt het water van het meer (een zeer aanwezig element in het verhaal) minder troebel. Monica Sabolo weet op magistrale wijze de spanning op te bouwen. Ze geeft blijk van een groot inlevingsvermogen in de psyche van haar hoofdpersoon. Bij iedere aanwijzing die ze in de loop van het verhaal prijsgeeft wordt de lezer verder meegezogen in het beklemmende relaas van Benjamins jeugd. Tot op het laatst vraagt de lezer zich af of Summer nu is ontvoerd, verdronken of gevlucht, en de ontknoping - hoe begrijpelijk ook als alle stukjes van de puzzel op hun plek vallen - komt als een volslagen verrassing.
Delphine de Vigan, Verborgen verbintenissen
Hélène, lerares biologie, maakt zich grote zorgen om de dertienjarige Théo, bij wie ze tekenen van geestelijke en/of lichamelijke mishandeling herkent omdat ze zelf als kind door haar vader ernstig is mishandeld. Ze onderneemt pogingen om de school te alarmeren, maar vindt geen gehoor. Wat ze niet weet is dat Théo en zijn beste vriendje Mathis stiekem alcohol drinken, en dat vooral Théo daar steeds verder in gaat. Théo woont beurtelings bij zijn moeder, een verbitterde en kille vrouw, en bij zijn vader, een werkeloze zombie die zichzelf, zijn huis en zijn zoon verwaarloost. Om aan drank te komen steelt Mathis geld van zijn moeder Cécile, een doodongelukkige huisvrouw die buiten medeweten van haar man bij een psychiater loopt en met lede ogen aanziet hoe Theo steeds meer invloed op Mathis krijgt. Op zijn beurt maakt Mathis zich weer zorgen om zijn moeder, die hij erop betrapt in zichzelf te praten, en vooral om Théo die geen maat meer weet te houden.
Hélène overschrijdt alle grenzen in haar zorg om Théo en wordt op ziekteverlof gestuurd, terwijl Cécile in opstand komt tegen haar gestoorde man, die ze betrapt heeft op racistisch, antisemitisch, homofoob en seksistisch commentaar op de sociale media, en besluit om het heft/haar leven in eigen handen te nemen.
De volstrekte loyaliteit van Théo aan zijn vader en zijn moeder en die van Mathis aan Théo dwingt hen om hun mond te houden en bewerkstelligt zo indirect het drama dat zich zal voltrekken: Théo raakt op een winterse avond tijdens een drankgelag in een park in coma. Mathis belt in paniek Hélène, die misschien nog op het nippertje arriveert om Théo van een gewisse dood te redden.